|
||||||||
|
Tenorsaxofonist/componist Ohad Talmor is een echte cosmopoliet, hij werd geboren in Lyon, komt oorspronkelijk uit Israel, groeide op in Genève en leeft nu in Brooklyn, New York, hij spreekt verschillende talen waaronder jazz. Hij studeerde klassieke piano aan het Conservatoire Populaire de Genève, hij kan componeren voor symfonie orkesten en hij kan dirigeren, maar hij koos voor de saxofoon en de jazz. De saxofoon ontdekte hij op de highschool in Florida (!). In de dubbel-cd ”Back tot he Land” (inmiddels zijn 18de album) gaat het vooral om bewerkingen van originele composities van Ornette Coleman, deze Variations zijn van uitgebrachte en recentelijk ontdekte onuitgebrachte nummers van Ornette, bovendien zijn er twee composities van Dewey Redman te horen en eigen werk van Talmor. Het basis trio dat op de meeste composities is te horen bestaat uit Ohad Talmor op tenorsax, Chris Tordini op contrabas en Eric McPherson op drums, maar er zijn nog meer musici te horen op dit album die ik ter sprake zal brengen met de nummers waarop ze zijn te horen. Het openingsnummer “Seeds” is gebaseerd op een titelloze schets van Ornette Coleman, hier horen we behalve eerder genoemd trio ook nog Joel Ross (vibrafoon) en David Virelles (piano). Zoals te verwachten van een muziekstuk van Ornette Coleman gaat het hier om moderne jazz maar zeker geen avantgardistische uitspattingen, Talmor en zijn companen houden alles binnen de geijkte paden hetgeen overigens fantastische en spannende muziek oplevert, hetgeen nog sterker tot uiting komt in het soepel voort snellende “Trio Variations on Tune11” dat nooit werd uitgebracht door Coleman. Het is enorm genieten geblazen van het soepele saxofoonspel van Ohad, uitermate knap hoe hij de ideeën van Coleman interpreteert en uitvoert. “Cathlyn Grey” uitgevoerd door het trio is een juweeltje waarin Ohad excelleert met warme tonen, kippenvel muziek. “Dewy’s Tune” is ook prachtig, Dewey Redman was een geweldige componist/saxofonist en Talmor stapt hier naadloos in zijn schoenen. In “Quartet Variations on Tune 8” hoor je Talmor en McPherson en de twee trompetten van Shane Endsley en Russ Johnson, de drie blazers zorgen voor een geweldig unisono geluid. “New York” van Coleman begint met een bassolo van Tordini waarna Ohad de sterren van de hemel blaast in dit gevoelvolle stuk. “Mushi Mushi” is een razendsnel nummer van Dewey Redman, Leo Genovese zit hier achter de piano met razendsnelle loopjes. Op cd 2 is het van hetzelfde laken een pak, met dien verstande dat er wat andere combinaties zijn zoals in de opener “Accords for Two” met Joel Ross (vibrafoon) en David Virelles (piano). In “Three septet variations on Tune 1” en “Four Sextet variations on Tune” buiten het trio ook Leo Genovese (piano, moog), Shane Endsley (trompet) Russ Johnson (trompet) en Denis Lee (basklarinet). In Electric Sunglasses van Talmor horen we elektronische geluiden maar uitermate goed gebruikt, in “Back tot he land “ horen we Talmor op tenorsax, minimoog , klinkt prima. De composities op cd 2 zijn uitermate kort, de meeste rond de twee minuten, dat zorgt voor een enorme afwisseling en houdt het ook spannend. Op de afsluiter “Quintet Variations on tune 10” duikt nog een favoriet van mij op : Grégoire Maret, meester op de chromatische mondharmonica en dat laat hij hier ook horen. Hij vormt hier een fraai duet met de zwoele tenorsax van Talmor, wat een afsluiter ! Een verrassend goed album dat zeker in mijn eindejaarlijstje zal verschijnen ! Jan van Leersum. |